Dagboek van een partner (JK Magazine)
Dit artikel verscheen eerder in JK Magazine, een tijdschrift van de stichting Jongeren en Kanker. Wil je het artikel in de originele opmaak lezen? Dat kan, klik voor de linker– en rechterpagina.
Dennis Kemperman (31) was 28 toen zijn vriendin Marike in 2013 de diagnose borstkanker kreeg. Hij vertelt hoe de afgelopen twee jaar voor hem als partner waren. Dennis blogt op de blog van Marike: jongenborstkanker.nl.
Ongeveer een week duurde het voordat ik mijn eerste grapje over kanker maakte. We liepen door het ziekenhuis en Marike verzuchtte dat we van de ene naar de andere afspraak moesten, dat haar leven, ons leven, nu bepaald werd door de planning van allerlei artsen. “Je zou bijna zeggen dat je beter geen kanker kunt krijgen”, zei ik. We gniffelden allebei. Zachtjes.
Een week eerder stonden we in het UMC in Utrecht. Op een plek die op die late maandagmiddag, 2 september 2013, nog volledig onbekend was, maar die vreselijk vertrouwd zou worden. ’s Ochtends waren we er voor het eerst, doorverwezen door haar huisarts. Voor de zekerheid. Gauw een paar onderzoeken doen en dan weer naar huis. Maar na de nodige onderzoeken, een biopt en enkele zenuwslopende uren wachten, stonden we daar en zei Marike: “Ik wil niet dood.” Borstkanker.
Het is vreemd wat de tijd met je doet. We zijn nu ruim twee jaar verder. Ik had het nooit gedacht, maar zelfs de manier waarop ik haar verhaal aan anderen vertel, heeft een zekere routine gekregen. Chemotherapie, immunotherapie, hormoontherapie, bestraling, drie operaties, ik som het moeiteloos op. Het gaat goed met Marike. Maar kanker is een wispelturig monster. Dat maakt het ook zo beangstigend. Toch proberen we langzamerhand de draad van het leven weer op te pakken.
Scared shitless, dat was ik die eerste maanden, een goede Nederlandse vertaling heb ik nog niet gevonden. Boos, verdrietig, maar vooral heel bang. En Marike? Die riep na een dag al dat dit gewoon voorlopig haar project zou worden. Waar ze het vandaan haalde, geen idee. Het verbaasde me ook weer niet, dit was de Marike die ik kende. Ze zeggen vaak dat een diagnose bij een ernstig zieke een enorm overlevingsmechanisme triggert, maar hoe zit het met naasten? Ik dacht alleen maar: wat nou als ze doodgaat? Wat gebeurt er toch allemaal met mijn meisje?
Het ziekenhuis, een plek die ik vooraf zo verafschuwd had, zorgde in die maanden vreemd genoeg voor structuur. Als we daar waren, werd er in ieder geval iets gedaan aan deze bizarre situatie. En op zenuwslopende uitslaggesprekken na, was er ook rust in het ziekenhuis. Mensen die wisten wat ze deden, die klaarstonden om Marike er bovenop te helpen. Structuur, daar snakten we naar. Ons even gewoon voelen. Samen op de bank liggen, een serie kijken, terwijl de hele wereld om ons heen totaal veranderd was. We lieten onszelf even over aan alle lieve mensen om ons heen. Iedere dag was er wel iemand bij ons thuis, om boodschappen te doen, schoon te maken, te koken of gewoon voor een goed gesprek. Hoe heerlijk dat er mensen zijn die voor je klaar staan.
Ik vond het moeilijk om de angst en het verdriet in Marikes ogen te zien. Wat moest ik tegen haar zeggen? Ik wilde haar geruststellen, maar wist niet hoe. De jonge, krachtige vrouw die ik had leren kennen werd ineens geconfronteerd met de wankele natuur van het bestaan. Soms keek ik naar haar terwijl ze sliep, hoopte ik dat ze even vergat wat er allemaal gebeurde. Soms lachte ze in haar slaap, heerlijk vond ik dat.
En ondertussen stapelden de behandelingen zich op. Eicellen invriezen (wie had dat gedacht, na nog geen anderhalf jaar relatie met een IVF-traject beginnen), een operatie, chemokuren. Ze liet haar haar afscheren. Ik durfde er niet bij te zijn. Bang voor mijn eigen reactie. ‘Je kijkt er doorheen’, zei een vriend. Wat nu als dat niet zo is, dacht ik. Het was natuurlijk wel zo. Toen ik haar bij thuiskomst zag en ze haar haarwerk afdeed, moesten we vooral allebei lachen. Om de absurditeit van de situatie. En omdat Marike natuurlijk nog gewoon Marike was. Door deze ervaring was ik veel minder nerveus toen Marike haar borst – en een jaar later de andere – kwijtraakte.
Toch voelde ik me schuldig, dat ik met dit soort banale dingen bezig kon zijn. Schuldig, omdat het me soms niet lukte mijn eigen gevoelens uit te schakelen en er helemaal voor haar te zijn. Schuldig, als ik plezier had terwijl Marike ziek thuis lag. Schuldig, omdat ik soms dacht: en ik dan? En mijn leven dan? Ik raakte eraan gewend dat mensen steeds minder vroegen hoe het met mij ging, maar eerst informeerden naar Marike. Soms vond ik dat best moeilijk. Dat Marike tijdens haar vijf jaar durende hormoontherapie geen kinderen kan krijgen (en door de chemo daarna misschien zelfs ook niet), betekent ook dat ik dat niet kan. Ook daar heb ik het soms best moeilijk mee, maar er is vrijwel niemand die daar ooit naar vraagt.
Leg dat maar eens uit, dat die dingen aan je knagen. Leg maar eens uit dat je zielsveel van iemand houdt, maar tegelijkertijd moet toegeven dat het voor jou ook niet niets is. En ondertussen roept iedereen: je groeit vast heel erg naar elkaar toe in zo’n situatie. Ja, dat klopt. Wij hebben een band gekregen voor het leven. Maar de andere kant van het verhaal is dat je beter samen op een terrasje kunt zitten dan in de wachtkamer van het ziekenhuis. Kanker zet je relatie ook onder druk. Allebei sta je onder enorme hoogspanning. En op wie reageer je dat af? Juist, op de persoon van wie je het meest houdt. Ook daar voelde ik me dan weer schuldig over. Want moest ik niet gewoon altijd lief voor haar zijn, nooit ruzie maken? Mag je wel boos zijn op een kankerpatiënt? Ze had het al moeilijk genoeg.
Ergens onderweg kwam de omslag. Niet ineens, maar beetje bij beetje. Eindelijk drong het tot me door wat Marike me al vanaf het begin duidelijk probeerde te maken: het is ontzettend logisch dat ik soms tijd voor mezelf nodig heb, dat ik het soms ook even niet meer weet. Ik hoefde niet met de oplossing te komen, soms is alleen luisteren al goed genoeg. Toen ik dat echt op me neer liet dalen, was de opluchting enorm.
Samen hebben we de mooiste momenten van ons leven meegemaakt, ook na de diagnose. In het begin denk je dat het leven anderhalf, twee jaar stil staat. Maar al gauw merk je dat ook nu het leven gewoon doorgaat, kun je je na een tijdje weer druk maken om onbenullige zaken. En kun je bovendien weer ruzie hebben om kleine dingetjes, of iemand nu ziek is of niet. Want het leven zo veel mogelijk zijn gewone gang laten gaan, met alle beperkingen die er op dat moment zijn, zorgt er ook voor dat je je soms gewoon weer een beetje normaal voelt. Ook als partner. En dat betekent dus soms ook gewoon kibbelen!
Mijn belangrijkste advies zou zijn: take it easy! Wees niet te hard voor jezelf. Nu, na twee jaar, weet ik dat ik veel te streng ben geweest voor mezelf. Als iets je leven zo overhoop schopt, dan heb je tijd nodig. Tijd om op te staan, het stof van je kleren te vegen en jezelf te herpakken. Voel je nooit schuldig voor wat je voelt, het is nu eenmaal wat je voelt. Je vindt het misschien niet altijd even leuk, maar het is wel wat jou mens maakt. Praat er ook eens over. Met vrienden, bijvoorbeeld. Met andere partners. Of bij een inloophuis. Zelf heb ik veel gehad aan een paar gesprekken bij het Utrechtse inloophuis Cabane. Neem geen blad voor de mond, je hoeft je niet te schamen voor je gevoelens. En geloof me, ik weet hoe lastig dat is. En tot slot: laat je eens het huis uit trappen. Soms heb je gewoon even afstand nodig. Kortom: wees ook lief voor jezelf!
Hoi Dennis, en Marike,
Mooi opgeschreven, die spagaat tussen zwaar en het lichte. De dilemma’s na de diagnose van welke kanker dan ook. En idd voor zowel patiënt als partner.
Hier heeft dat ook wel eens tot strijd geleid, maar dat verheldert dan ook weer. En soms komen de frustaties er pas later uit en moet eerst de verbazing daarover verwerkt worden. Het is de ‘strijd’ naast het ziekzijn.
Bedankt voor je stukje en samen nog een mooie 2e Paasdag enz
Hoi Karin,
Bedankt voor je reactie! Ja, ik geloof zeker dat dat in nagenoeg elke relatie wel eens strijd oplevert. Dat is bijna inherent aan zo’n situatie! Ik wens jou (en jullie) het beste!
Hee KANJER. Terwijl jij bij ons aan tafel zit, lees ik jouw blog. En nog eens. Wat omschrijf je op een eerlijke manier jouw gevoelens als partner. Wat had ik het jou gegund als JIJ zo’n blog had kunnen lezen. En je minder had hoeven worstelen met al je gevoelens. Ga er maar aanstaan, pas een relatie en dan overkomt je dit. Take it easy KANJER. Twijfel niet aan jezelf. Zonder jou had Marike dit niet gekund. Ik hoop op heel veel moois voor jullie nu en in de toekomst. Als ik daarbij kan helpen, dan weet je mij te vinden. Love you. ❤️❤️❤️
Dankjewel voor je lieve reactie!! 🙂 Het was een mooi weekend, dankjulliewel daarvoor! 🙂 ❤️❤️❤️
Mooi en herkenbaar. Mijn man zegt ook, mensen vragen bijna nooit hoe het met hem gaat, of met onze kids van 8 en 11. Gelukkig zijn wij heel open, wij denken dat dat goed is.
Heel veel succes voor de toekomst 🌹
Bedankt voor je reactie Gea en fijn dat jullie je weg hebben gevonden! Ik denk ook dat openheid heel belangrijk is. Mij brengt het veel. Maar open zijn is soms ook best lastig. Dat is een delicate balans. Ik wens jullie het beste!
Een top team zijn jullie samen!!!
Dankjewel, Vivian! 🙂
Mooi verwoord, dank je wel om jouw verhaal met ons te delen.
Fijne 2e paasdag en laat liefde de rode draad zijn in jullie leven.
Liefs en hartverwarmende knuffel voor jou en Marike
Dankjewel, Nans! 🙂 Liefs!!
Hoi Dennis,
Een mooi inzicht. Goed om dit te delen, want veel mensen die helaas in zo’n situatie terechtkomen, hebben vergelijkbare gevoelens. Ik ook. Maar iedereen is anders en iedereen lost het weer anders op. Er is geen goed of fout, maar het gaat om je eigen weg en het moment waarop je weet dat je weer verder kunt.
Een rare vergelijking misschien, maar ik herinner me mijn eerste skivakantie. In de “pflug” de helling af. Terwijl iedereen om je heen al parrallelend voorbij stoof. Op een zeker moment had ik ook ineens, zomaar out of the blue, de slag te pakken. Ik was blij en had een belangrijk moment bereikt. Ook in jouw verhaal herken ik zo’n moment.
Take care jongen en om in mijn metafoor te blijven: nog heel veel skiplezier en sneeuwpret. Grappig dat bij deze activiteit naar beneden gaan het leukst is. Precies andersom dan in het echte leven. Zal wel voor de balans zijn 😉
Hee René,
Wat heb je dat toch weer mooi verwoord! Ik ben het helemaal met je eens! 🙂 Bedankt voor het fijne weekend!! 🙂